opzij leggen (v) (algemeen) | économiser (v) (algemeen) |
opzij leggen (v) (Geld) | réserver (v) (Geld) |
opzij leggen (v) (algemeen) | mettre de côté (v) (algemeen) |
opzij leggen (v) (Geld) | mettre en réserve (v) (Geld) |
opzij leggen (v) (algemeen) | réserver (v) (algemeen) |
opzij leggen (v) (Geld) | mettre de côté (v) (Geld) |
opzij leggen (v) (Geld) | être frugal (v) (Geld) |
opzij leggen (v) (algemeen) | épargner (v) (algemeen) |
opzij leggen (v) (Geld) | économiser (v) (Geld) |
opzij leggen (v) (algemeen) | être frugal (v) (algemeen) |
opzij leggen (v) (Geld) | épargner (v) (Geld) |